Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op het consumentenkrediet

 

Artikel 33
Nietig is een overeenkomst als bedoeld in artikel 30, eerste lid, voor zover daarbij:
a
de kredietgever of leverancier de bevoegdheid wordt verleend, anders dan bij wijze van een verhoging van de kredietvergoeding welke is toegelaten ingevolge het bepaalde krachtens artikel 35, eenzijdig de kredietvergoeding te verhogen of anderszins de verplichtingen van de kredietnemer te verzwaren;
b
de kredietnemer zich verplicht tot het aangaan van een andere overeenkomst, anders dan ingeval:
1
uitdrukkelijk aan de kredietnemer het recht wordt toegekend te bepalen met welke wederpartij die overeenkomst zal worden aangegaan, of
2
de overeenkomst verplicht tot het aanhouden van een betaalrekening bij de kredietgever, door middel waarvan de uit de krediettransactie voortvloeiende betalingen dienen plaats te vinden en waaraan voor de kredietnemer geen kosten zijn verbonden;
c
vervroegde opeisbaarheid van het door de kredietnemer verschuldigde wordt bedongen, anders dan voor het geval dat:
1
de kredietnemer, die gedurende ten minste twee maanden achterstallig is in de betaling van een vervallen termijnbedrag, na in gebreke te zijn gesteld nalatig blijft in de nakoming van zijn verplichtingen,
2
de kredietnemer Nederland metterwoon heeft verlaten, dan wel redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de kredietnemer binnen enkele maanden Nederland metterwoon zal verlaten,
3
de kredietnemer is overleden en de kredietgever gegronde reden heeft om aan te nemen dat diens verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst niet zullen worden nagekomen,
4
de kredietnemer in staat van faillissement is komen te verkeren of ten aanzien van de kredietnemer de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard,
5
de kredietnemer de tot zekerheid verbonden zaak heeft verduisterd, of
6
de kredietnemer aan de kredietgever, met het oog op het aangaan van de overeenkomst, bewust onjuiste inlichtingen heeft verstrekt van dien aard, dat de kredietgever de overeenkomst niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben aangegaan indien hem de juiste stand van zaken bekend zou zijn geweest;
d
de kredietnemer enig recht op arbeidsloon, salaris, pensioen, andere inkomsten uit arbeid of uitkering ingevolge een sociale verzekeringswet, dan wel levensonderhoud, verschuldigd ingevolge Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, ter zake van een krediettransactie op enigerlei wijze overdraagt, vervreemdt of bezwaart, dan wel tot invordering daarvan een onherroepelijke volmacht, in welke vorm of onder welke benaming ook, verleent;
e
wordt afgeweken van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 34 tot en met 46, met uitzondering van een afwijking als bedoeld in artikel 42, vijfde lid.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •